Voor sommige bedrijven is het een sport om, als de relatie met een leverancier is opgezegd, geen cent meer te betalen van de nog openstaande facturen. Ook al is er geld zat. Zo ook in dit geval. In de minnelijke fase kwam er al proza binnen van de advocaat van de debiteur. Van wij hebben geen overeenkomst, werkzaamheden niet goed, facturen kloppen niet etcetera. De zaak kwam uiteindelijk voor de rechter. De rechter luisterde gedwee naar alle bullshit van de advocaat en de directeur van wanbetalende bedrijf. De conclusie was ons al duidelijk voordat de zitting begon: er moet gewoon betaald worden. Het verzoek om op de gang nog voor een deal te gaan sloegen wij dan ook af. De volledige eis werd toegewezen. Er werd pas betaald nadat we duidelijk maakten dat er anders voor de ogen van het personeel inventaris in beslag zou worden genomen op hun kantoor of dat er derdenbeslag zou worden gelegd onder hun klanten.